De paddentrek is in volle gang nu het eindelijk wat warmer en vooral ook vochtiger is. Een legertje vrijwilligers voorkomt dat op de N225 tussen Wageningen en Renkum een slachting plaatsvindt.
Het kan fietsers en automobilisten op de N225 tussen Wageningen en Renkum niet zijn ontgaan: langs een groot gedeelte van de weg is een zwart scherm aangebracht in de bosrand. In de vroege ochtend zijn er in gele hesjes gehulde vrijwilligers in de weer. Zij zorgen ervoor dat er geen slachting plaatsvindt onder de padden die op weg zijn naar hun voortplantingsplek in de uiterwaarden. De afhankelijkheid van de vrijwilligers maakt de situatie echter kwetsbaar. Daarom steunt Mooi Wageningen het pleidooi voor de aanleg van faunatunnels.
Het scherm voorkomt dat de padden die, na hun winterslaap in de bossen op de Wageningse Berg, op weg gaan naar hun voortplantingsgebied in de uiterwaarden, de weg op kunnen kruipen waar ze vrijwel zeker worden doorgereden. In plaats van de weg op, kruipen ze nu langs het scherm en belanden dan in één van de emmers die op regelmatige afstanden langs het scherm zijn ingegraven. Elke ochtend, en in drukke perioden ook elke avond, controleren vrijwilligers de emmers, halen de padden eruit en brengen ze veilig naar de uiterwaarden aan de overkant van de weg.
Roep om faunatunnels
De situatie is echter kwetsbaar. Voor de kosten om het scherm te plaatsen is geen structurele financiering en het is ook een uitdaging om voldoende vrijwilligers op te trommelen. Een echte oplossing zouden faunatunnels onder de N225 zijn. Die zouden bovendien ook een oplossing bieden voor een ander probleem. Want hoewel het scherm helpt bij de paddentrek náár de uiterwaarden, gaan de padden uiteraard ook weer terug. En dan niet alleen de volwassen padden, maar ook hun nakomelingen. Het zijn er dus veel meer: vorig jaar werden ongeveer 1300 dieren op weg náár de uiterwaarden overgezet, maar op de terugweg naar het bos, waren het er maar liefst zo’n 2500. Die trek duurt bovendien tot ver in het najaar.
Het scherm zorgt ervoor dat het overzetten van de naar de uiterwaarden trekkende, volwassen dieren nog vrij vlotjes gaat. De terugtrekkende dieren en voor het eerst trekkende juvenielen, moeten echter met de hand verzameld en overgezet worden. Dat is bijzonder tijdrovend en inefficiënt. Omdat het bovendien over zo’n lange periode gaat, is de inzet voor de vrijwilligers bijna niet vol te houden. Faunatunnels zouden ook voor de terugtrekkende padden een oplossing bieden en zo helpen de populatie in stand te houden.

De Gewone pad is steeds minder gewoon
De grootste populatie van de Gewone pad in Wageningen zit in de gebieden aan weerszijden van de N225. Er is voldoende leefgebied in zowel het bos als in de uiterwaarden. Maar dit belangrijke leefgebied wordt helaas doorsneden door de drukke N225.
Een probleem in de discussie over faunatunnels onder de N225 is de status van de Gewone pad. Want hoewel deze een doelsoort is van het Wageningse Biodiversiteitsplan, is de Gewone pad geen doelsoort in het Provinciaal beleid. Dit betekent dat financiering van maatregelen om de soort te beschermen moeilijk is.
Ondertussen gaat het slecht met de pad. De soort heet dan wel Gewone pad, maar wordt steeds minder gewoon. De trend is sterk negatief. In plaats van ‘gewoon’ dreigt de soort zeldzaam te worden, sterker nog, de soort zit in een uitstervingstrend. Wegen die leefgebieden doorkruisen, zoals bij de N225 het geval is, zijn daarvoor een belangrijke boosdoener.